Slangen sluipen en sissen. Ze hebben geen armen en benen, dus kronkelen ze met hun hele lijf om vooruit te komen. Slangen zijn koudbloedig, en daarom wonen ze graag op warme plekken zoals de jungle.

De ene slang wordt maar 15 centimeter, de andere soort wel 9 meter. Dat is nogal een verschil. De ene slang is ook veel dikker dan de ander. En de staart van de slang is niet zo heel lang.

De botten van een slang bestaan uit de schedel (de kop) en de wervels. Een slang heeft wel 150 tot 400 wervels. Daar kronkel je heel wat mee af.

Een slang ruikt met de tong. En omdat de tong gespleten is, kan een slang in stereo ruiken, en zo bepalen aan welke kant de geur het sterkst is.

Sommige slangen zijn giftig en andere niet. Hoe weet je of een slang giftig is als je er een tegenkomt? Adders, zoals ratelslangen, zijn giftig. Felgekleurde slangen zijn ook vaak giftig, maar niet altijd. En sommige gifslangen zijn juist goed gecamoufleerd. Als je gebeten bent door een gifslang, zie je dat aan de twee gaatjes van de giftanden in je wond.

Slangenpuzzel

Een slang kronkelt van 1 naar 2. Als de slang kronkelt van 3 naar 4, welke stukken moet je dan verwisselen, als je dit MAXIMAAL twee keer mag doen? Het kopstuk en staartstuk tellen niet mee.

Kijk goed naar de vorm van de stukken om een aanwijzing te krijgen. Bij elke vorm hoort een andere letter. Hieronder staat welke letter bij welke vorm hoort. Bewaar de vier letters goed, deze heb je later nog nodig.